Artikelindex

Sarnámi Woordenschat

Het Sarnámi is de moedertaal van de meeste Hindustanen in Suriname en Nederland. De taal is ontstaan uit diverse Indiase talen die door Indiase contractarbeiders in de periode van de contracttijd (1873-1916) uit het noordelijk deel van India werden meegenomen naar Suriname. Omdat de contractarbeiders geworven werden in een vrij uitgestrekt gebied, verspreid over honderden dorpen in de deelstaten Bihar en Uttar Pradesh, betekende dit dat de mensen niet uit een homogeen taalgebied kwamen. Ze spraken verschillende talen en dialecten die in de depots, tijdens de overtocht op het schip en op de plantages langzaam maar zeker samensmolten tot één omgangstaal die wij thans als het Sarnámi kenmerken.

De Noord-Indiase talen die aan de basis stonden van het ontstaan van het Sarnámi zijn Bhojpuri, Awadhi en het Hindi. Echter, vooral het Bhojpuri is van groot belang voor de basis van het Sarnámi, omdat de meeste contractarbeiders uit Uttar Pradesh kwamen waar deze taal de gangbare taal was, en nog steeds is. In Suriname werd de taal vermengd en verder ontwikkelend, met invloeden van het Nederlands, het  Sranantongo en het Engels. Vooral in het district Nickerie, in het westen van Suriname, werd het Engelse woordenschat erg belangrijk in de Nickeriaanse variant van het Sarnámi. Er ontstonden nieuwe woorden die al dan niet in een versarnámiseerde vorm in het Sarnámi werden opgenomen. Zo is het Sarnámi een unieke taal geworden, met vormen die afkomstig zijn uit de verschillende Indiase talen, en een aantal eigen vormen die in de loop der jaren op Surinaamse bodem zijn ontstaan. Deze taal verrijkte zich vooral met veel invloeden op het vocabulaire, terwijl de syntaxis (de grammaticale vormen van de diverse brontalen) in Suriname werd vereenvoudigd en/of vermengd. Zo zijn de vrouwelijke en mannelijke uitgangen van zelfstandig naamwoorden verdwenen, zijn zinsconstructies op soms wel vijf verschillende manieren samen te stellen, spraakklanken zijn veranderd en hebben er bijzondere werkwoordvervoegingen plaatsgevonden die het Bhojpuri vermengd met het Awadhi. 

In mindere mate heeft ook een andere taal invloed uitgeoefend op het Sarnámi. Dat is het Urdu. Het gaat hier om louter religieuze woorden en typisch op de islam gebaseerde culturele uitingen die uit deze taal geïncorporeerd zijn door voornamelijk moslims, die het Sarnámi op deze manier verrijkt hebben. 

In de meest recente uitgave kent het Nederlandse Van Dale Woordenboek zo’n 232.000 trefwoorden. Om een taal goed te kunnen spreken hoeven we gelukkig niet zoveel woorden te kennen. Om een taal redelijk goed te beheersen is het volgens taalgeleerden voldoende om 20.000 woorden te kennen. En om een tekst goed te kunnen lezen en begrijpen zijn zelfs minder woorden voldoende. Woorden die onderverdeeld zijn in frequent gebruikte woorden (structuurwoorden) en woorden die als ‘hoofdwoorden’ in een bepaalde tekst aangeduid worden. 

Feit blijft dat het van groot belang is om mensen een woordenschat mee te geven ten einde een taal te kunnen beheersen en dus te kunnen functioneren in de samenleving. Voor de cognitieve vaardigheden kan het heel erg handig zijn om woorden onder te verdelen in een systematisch schema; per categorie (al dan niet onderverdeeld in allerlei subcategorieën) aangeven wat de woorden en hun betekenissen zijn en in relevante gevallen wat de etymologie is. De ervaring leert dat op deze manier het makkelijker is om woorden te vatten en te onthouden. 

LEER HIER de Vocabulaire Online met Flashcards en doe de test.